Op basis van artikel 20 van de Financiële verordening geven we in de paragraaf bedrijfsvoering een toelichting op de rechtmatigheidsverantwoording vanuit het college.
Naar aanleiding van de voorstellen van de commissie Depla in het rapport ‘Vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten”, legt het college met ingang van het verslagjaar 2023 in de jaarrekening verantwoording af over de rechtmatigheid. Deze verantwoording vindt plaats op basis van een model dat is opgesteld door de commissie BBV. Daarnaast zal in de bedrijfsvoeringsparagraaf toelichting worden gegeven op de rechtmatigheidsverklaring.
De accountant geeft een getrouwheidsoordeel af over de jaarrekening, waarvan de rechtmatigheidsverantwoording onderdeel uitmaakt. Het huidige afzonderlijke rechtmatigheids-oordeel in de controleverklaring van de accountant komt daarmee te vervallen.
Deze wijziging benadrukt de verantwoordelijkheid van het college voor de rechtmatigheid. Het is vervolgens aan de Raad om de rechtmatigheidsverantwoording van het college te bediscussiëren en te beoordelen. De achterliggende gedachte bij deze wetswijziging is dat het (zelf) geven van een rechtmatigheidsverantwoording een kwaliteitsimpuls geeft voor de interne processen en beheersing. Het college moet immers kunnen steunen op een goed functionerend systeem van interne beheersing en controle, om te waarborgen dat de gemeente bij alle (financiële) beheershandelingen en transacties de wet- en regelgeving naleeft. Daarnaast is de verwachting dat eerder het gesprek wordt gevoerd over wat het college gaat doen om eventuele bestaande onrechtmatigheden op te heffen of nieuwe onrechtmatigheden te voorkomen.
Het college zal de eerste rechtmatigheidsverklaring opnemen in de jaarrekening 2023. Op basis van de ervaringen in 2023 zal de rechtmatigheidsverklaring in 2024 verder worden uitgewerkt.