Sinds 2016 rust een vennootschapsbelastingplicht op winstgevende ondernemingsactiviteiten van de gemeente. De VpB-last wordt per ondernemingsactiviteit berekend. De eventuele VpB-last dient conform Besluit Begroting en Verantwoording te worden begroot in het Overzicht Algemene Dekkingsmiddelen. In de begroting nemen we geen aparte post voor vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) op. We verwachten namelijk dat we niet gaan afdragen, met uitzondering van een klein bedrag voor de heffing op de opbrengst van restafval (opbrengst oud papier excl. kosten). Over de ontvangen vergoeding voor oud papier dient de gemeente 1% VPB af te dragen. Het gaat om een bedrag van minder dan € 500. Het totaalbedrag van de Vpb-heffing wordt als één bedrag opgenomen in de staat van baten en lasten.
Overigens kunnen we de werkelijke hoogte van de vennootschapsbelasting in 2024 pas bepalen als de cijfers en de feitelijke omstandigheden bekend zijn. Alleen ondernemingsactiviteiten binnen de gemeente komen in aanmerking voor de vennootschapsbelastingplicht. Die activiteiten moeten aan de volgende criteria voldoen:
- duurzame organisatie van kapitaal en arbeid;
- deelname aan het economisch verkeer;
- winstoogmerk of vermogensoverschotten.
Indien één van deze drie eisen ontbreekt, is geen sprake van een onderneming. De gemeente is alsdan in zoverre niet onderworpen aan de Vpb.
Het grondbedrijf is één van de risicoclusters waarover de gemeente Vpb verschuldigd is. Wanneer de gemeente duurzaam winst behaalt met haar grondbedrijf activiteiten, dan moet over die winst belasting worden betaald. In de afgelopen jaren is steeds op basis van een quick-scan vastgesteld dat de gemeente geen duurzame winst behaalt op haar exploitaties.
Een ander risico zijn de reclameactiviteiten en daarop volgend de laadpalen. Reclameactiviteiten bestaan uit het uitwerken en evalueren van reclamebeleid, het aangaan en uitvoeren van overeenkomsten met reclame-exploitanten en aanverwante werkzaamheden. Tot op heden zijn er 2 gelijktijdige rechtszaken geweest. Rechtbank Den Haag stelde de belastingdienst in haar gelijk terwijl Rechtbank Gelderland de gemeente in die casus in haar gelijk stelde. Conclusie: Gemeenten alleen vpb-plichtig bij winst reclameactiviteiten. Mijn inziens zal dezelfde conclusie voor laadpalen gelden. Er loopt nog een derde rechtszaak inzake reclameactiviteiten.
De fiscale gevolg van project Moviera zijn afgestemd met de Belastingdienst. De belastingdienst is uiteindelijk akkoord gegaan met de zienswijze van Gemeente Renkum, die daarvoor de hulp had ingeschakeld van Fiscaliade. Voorwaarde is wel dat een soortgelijke casus niet binnen x jaar mag plaatsvinden, anders kan je niet spreken van een incidenteel resultaat en is er wel degelijk sprake van de hierboven genoemde 3 criteria.